Determinatie van enkele onderdelen uit onze instrumentencollectie
Ritzo Holtman, redacteur van het tijdschrift ‘Meten en Wegen’ toonde onlangs belangstelling voor drie onderdelen van onze instrumentencollectie, nl de Essaaibalans (nr 42 in het instrumentenoverzicht) en 2 doosjes met gewichten (nr 9 en nr 55).
De ‘Gewichten en Maten Verzamelaars Vereniging’(www.gmvv.org/) probeert zoveel mogelijk oude weeginstrumenten en gewichten te determineren. Zodoende heeft Ritzo op 31 juli 2023 in het Museon de 2 dozen met gewichten nagemeten met een precisieweegschaal (6 cijfers nauwkeurig) en ons meer informatie gegeven over deze dozen. Binnenkort wordt ook de Essaaibalans aan een onderzoek onderworpen.
Voor Diligentia is het interessant dat Ritzo behalve het exacte gewicht van de gewichtjes veel informatie kon verschaffen over herkomst en gebruik ervan. Wij zullen de beschrijving bij de foto’s op de instrumentenpagina van de website hiermee aanpassen. Een essaaibalans werd vroeger met de gewichtendoosjes gebruikt voor het essayeren van legeringen, en waarschijnlijk ook bij wetenschappelijk onderzoek in de chemie en natuurkunde als zeer nauwkeurige balans voor lage gewichten.
Wat is essayeren?
De essentie van het essayeren is twee keer wegen: 1) van een stukje te essayeren metaal (een legering waarin zich ook edele metalen bevinden) en 2) van de resterende hoeveelheid edelmetaal nadat het van de niet-edele (of minder edele) metalen in de legering is gescheiden. Dat scheiden gebeurt o.a. door de legering te smelten in een cupel (de zogenaamde cupel-proef), waarbij de geoxideerde onedele metalen door de cupel worden opgezogen en een glanzende druppel puur goud of puur zilver overblijft. Het verschil tussen de eerste en de tweede weging, verricht op de essaaibalans, weerspiegelt de verhouding (het gehalte) van de gezochte (belangrijkste) component in de legering.
In Nederland werd het essayeren toegepast bij de keuring van gouden en zilveren voorwerpen, en bij de muntbusopening waarbij de muntmeester werd gecontroleerd.
In de voormetrieke tijd werd als uitgangspunt een monster metaal van 1 Essay-mark = 40 azen troois gewicht = 1,9225 g genomen. De na het scheiden overgebleven druppel edelmetaal werd gewogen met twee setjes gewichten die de indeling volgden voor de gehaltebepaling van resp. goud en zilver:
* voor goud: 24 karaat à 12 grein: gewichten van 24 - 12 - 6 - 4 - 2 - 1 karaat, 6 - 3 - 2 - 1 - 1/2 - 1/4 - evt. 1/8 grein; het gewicht voor 24 karaat weegt 1 Essay-mark = 1,9225 g, enz.
* voor zilver: 12 penningen à 24 grein: gewichten van 12 - 6 - 3 - 2 - 1 penning, 12 - 6 - 3 - 2 - 1 - 1/2 - 1/4 - evt. 1/8 grein; het gewicht voor 12 penning weegt 1 Essay-mark = 1,9225 g, enz.
Nadat evenwicht werd bereikt tussen de druppel overgebleven edelmetaal en de benodigde gewichtjes, hoefden slechts de waardes op de gewichtjes bij elkaar te worden opgeteld en kon rechtstreeks het gehalte in karaat/grein (goud) of penning/grein (zilver) worden afgelezen en vergeleken met de wettelijke gehaltes.
In 1814 werden in Nederland nieuwe gehaltetekens voor goud en zilver ingevoerd en werd het gehalte in een decimale breuk weergegeven. Er kon afscheid worden genomen van het oude gehaltestelsel in karaat/grein en penning/grein.
In deze nieuwe situatie paste het gebruik van metriek gewicht. Een monster te onderzoeken metaal van maximaal 2 gram werd geëssayeerd en de overgebleven druppel edelmetaal opnieuw gewogen: het resultaat was een decimale breuk die vergeleken kon worden met de wettelijke gehaltes.
Dit verklaart het feit dat in het milligrammendoosje het grootste gewicht 1000 mg (= 1 g) weegt en alle gewichten bij elkaar opgeteld 2000 mg (= 2 g). Het was niet nodig om meer dan 2 g af te wegen.
De determinatie van de 2 kistjes leverde de volgende informatie op:
Kistje milligramgewichten van Wm. Linderman & Co. te Amsterdam (no. 9).
Afmetingen kistje: breed 89 x diep 60 x hoog 16 mm
In het dek 13 vakjes voor milligramgewichten, bedoeld voor 1000 - 500 - 200 - 100 - 100 - 50 - 20 - 10 - 10 - 5 - 2 - 2 - 1 mg.
Nog aanwezige zilveren milligramgewichten, tussen haakjes hun massa (gewogen op 31-7-2023):
* 1000 - (0,9868 g) * 500 - (0,4926 g)
* 100 - (0,0974 g) * 50 - (0,0487 g)
Datering grofweg: 1828 - 1854
* 1828: eerste vermelding van W. Linderman & Co. Bron: muntgewicht.nl;
* 1854: in of vóór dat jaar omnummering van het adres Nieuwendijk 10 naar Nieuwendijk H53.
Nauwkeuriger dateren lukt tot op heden niet.
Toepassing van dit kistje:
a) bij een essaaibalans, dienstig bij de gehaltebepaling van een monster edele metalen (goud, zilver) van max. 2 gram;
b) in de opkomende wetenschap en gebruikt bij een essaaibalans of evt. chemische balans met een klein weegvermogen tot b.v. 100 g;
c) NIET gebruikt door apothekers: die hadden in de periode 1820-1871 een eigen gewichtsstelsel met als kleinste eenheid het 1/4 grein van ca. 16 mg.
Kistje à la Prieur gewichten van J.M. Kleman & Zoon te Amsterdam (nr 55)
Afmetingen kistje: breed 114 x diep 97 x hoog 31 mm.
In de doos bevinden zich drie met groene stof gevoerde rechthoekige vakken voor gewichten van:
* 5 - 2 - 1 - 1 HECTOGRAMME
* 5 - 2 - 1 - 1 DECAGRAMME
* 5 - 2 - 2 - 1 GRAMME, daarbij aangetekend dat een 2 (gramme) ontbreekt.
Alleen het grootste gewicht per groep draagt de resp. tekst HECTOGRAMME, DECAGRAMME, GRAMME; de overige gewichten per groep slechts een cijfer.
Al deze gewichten zijn op een zijkant gestempeld met een ovaal merk met de tekst JMK&Z.
Onder een messing schuifje dat geborgd kan worden tussen 2 messing spijkers bevinden zich 3 ronde vakjes, die met papier zijn belegd. Hierin bevinden zich lamelgewichtjes van:
* 5 - 2 - 1 - 1 DECI. G. (decigram = 100 mg)
* 2 - 1 c.g. (centigram = 10 mg)
Ontbrekend zijn gewichtjes van 5 - 1 c.g. (50 en 10 mg) en 5 - 2 - 2 - 1 mg.
De gewichten werden op 31-7-2023 nagewogen, uitgezonderd de 2 grootste gewichten (5 en 2 hektogram):
* 1 hectogramme: 2 stuks à 99,909 g * 5 decagramme: 49,9245 g
* 2 decagramme: 19,9741 g * 1 decagramme (het linker exemplaar): 9,8772 g
* 1 decagramme (het rechter exemplaar): 9,8714 g
* 5 gramme: 4,9345 g * 2 gramme: 1,9756 g * 1 gramme: 0,9881 g
* 5 deci g: 0,5021 g * 2 deci g: 0,1976 g * 1 deci g: 0,1005 g
* 1 deci g: 0,0994 g * 2 cg: 0,0218 g * 1 cg: 0,0112 g
Datering vanaf 1820, op basis van een parallel (eveneens van J.M. Kleman & Zoon) in het voormalige Geldmuseum te Utrecht (en dat geijkt werd door T.A. Nagel te Amsterdam in 1820). Einddatum mogelijk 1830, toen Kleman de zaak overdeed aan zijn neef Carl Swebilius.
Toepassing van dit kistje:
Demonstratiemodel. Naar Frans model is dit kistje gewichten gebouwd, waarbij een 'kilogramme divisé' zeer compact kon worden opgeborgen. Het resulteerde in een onverwacht zwaar kistje gewichten waarvan de gewichten bovendien minder goed hanteerbaar waren dan de reguliere knopgewichten (die meer ruimte vergden). De benaming 'à la Prieur' schijnt niet correct te zijn aangezien de heer Prieur niet aan de totstandkoming van dit idee heeft bijgedragen.

Een van de gewichtjes uit de gewichtendoos van Linderman op de nauwkeurige weegschaal. Dit gewichtje van 500 mg geeft op het display 492,7 mg.

Ritzo Holtman aan het werk in het depot van het Museon, dat een deel van de Diligentia instrumenten in bruikleen heeft en voor ons bewaart onder geconditioneerde omstandigheden.

Diligentia nr 9 uit de instrumentencollectie, een door Linderman geconstrueerde doos met kleine gewichten. Het grootste weegt 1 gram, en alle gewichtjes samen 2 gram.

Een gewichtje van 1 hectogramme uit de doos van Kleman en zoon op de precisieweegschaal. Het blijkt 99,909 gram te wegen.
